akar

Hongaars

Uitspraak
  • IPA: / ˈɒkɒr /

Werkwoord

akar

  1. willen


Indonesisch

Woordafbreking
  • akar

Zelfstandig naamwoord

akar

  1. (plantkunde) wortel
  2. (plantkunde) -wortel, deel van de naam van verschillende plantensoorten die door een eigenschap van hun wortel worden gekenmerkt
  3. (figuurlijk) oorsprong, wezen
  4. (wiskunde) wortel, het getal dat één of meer malen met zichzelf vermenigvuldigd een bepaald getal oplevert
  5. (taalkunde) stam, de woordkern zonder affixen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɑːkɑɾ /
Woordafbreking
  • a·kar

Werkwoord

akar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aka
Schrijfwijzen

Werkwoord

akar

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van ake
Schrijfwijzen


Turks

Bijvoeglijk naamwoord

akar

  1. stomend, vloeiend
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.