vrijwillig
Nederlands
Woordafbreking
- vrij·wil·lig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘niet gedwongen’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
- Samenstellende afleiding van vrij en wil met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vrijwillig | vrijwilliger | vrijwilligst |
verbogen | vrijwillige | vrijwilligere | vrijwilligste |
partitief | vrijwilligs | vrijwilligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vrijwillig
- niet gedwongen
- De vrijwillige medewerkers deden goed werk.
- De vrijwillige brandweer van Ammeloe is woensdagmorgen in alle vroegte uitgerukt voor een autobrandje in Zwillbrock, waarbij de eigenaar van de auto met een poederblusser al meteen de boel had gesmoord. [3]
Vertalingen
1. niet gedwongen
Gangbaarheid
- Het woord vrijwillig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrijwillig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "vrijwillig" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- vrijwillig op website: Etymologiebank.nl
- Tubantia Peter Zandee 05-09-18 [https://www.tubantia.nl/achterhoek/politie-onderzoekt-nachtelijke-br-autobrand-in-zwillbrock~a04eb120/ Politie onderzoekt nachtelijke autobrand in Zwillbrock]
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.