tegenzin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegenzin    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈteɣə(n)zɪn/
Woordafbreking
  • te·gen·zin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegenzin -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tegenzin m

  1. het geen zin hebben in iets, het iets niet willen doen
    • Het was met grote tegenzin dat ze na de vakantie weer naar huis gingen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tegenzin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.