uitgave
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitgave (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈœʏtχavə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈœːtxavə/
- (Limburg): /ˈœːdɣavə/
Woordafbreking
- uit·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en gave
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitgave | uitgaves uitgaven |
verkleinwoord | uitgavetje | uitgavetjes |
Zelfstandig naamwoord
uitgave v
- (financieel) (vooral meervoud) bedrag dat men uitgeeft
- In de eerste uitgave van het boek stond een typfout die in de latere uitgaven weggewerkt is.
- het uitgeven van een werk
- De '''uitgave''' van het nieuwe boek is door onvoorziene omstandigheden met twee weken vertraagd.
- uitgegeven werk
- In de nieuwste uitgave van het roddelblad staan de allerlaatste nieuwtjes over beroemdheden.
Synoniemen
- uitgaaf
- (bedrag dat men uitgeeft)
- (reeks van uitgegeven literaire werken)
- (het uitgeven van een werk)
- (uitgegeven werk)
Hyponiemen
- bronnenuitgave, facsimile-uitgave, heruitgave, kasuitgave, overheidsuitgave, schooluitgave, standsuitgave, tekstuitgave, zakuitgave, zekerheidsuitgave
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. bedrag dat men uitgeeft
2. reeks van uitgeven literaire werken
3. het uitgeven van een werk
4. uitgegeven werk
Gangbaarheid
- Het woord uitgave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitgave' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.