oplage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aantal afdrukken van een werk dat bij dezelfde gelegenheid wordt vervaardigd’ voor het eerst aangetroffen in 1799 [1]
  • samenstelling van oplage
enkelvoud meervoud
naamwoord oplage oplages
verkleinwoord oplagetje oplagetjes

Zelfstandig naamwoord

oplage v/m

  1. het aantal exemplaren van bijvoorbeeld een boek, drukwerk, tijdschrift of krant dat in één keer gedrukt wordt

Gangbaarheid

  • Het woord oplage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.