speler
Nederlands
Woordafbreking
- spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speler | spelers |
verkleinwoord | spelertje | spelertjes |
Zelfstandig naamwoord
speler m
- Dit spel wordt gespeeld met twee spelers.
- een partij
- Microsoft is een belangrijke speler op de softwaremarkt.
- iemand die toneel speelt, een toneelspeler
- (muziek) iemand die een muziekinstrument bespeelt, muzikant b.v. een hobospeler
- apparaat dat kan (af)spelen b.v. een mp3-speler, cassettespeler, cd-speler, dvd-speler, filmspeler of platenspeler
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord speler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'speler' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Nynorsk
Woordafbreking
- spe·ler
Zelfstandig naamwoord
speler, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van spele
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.