actor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Engels ?? met het achtervoegsel -or
enkelvoud meervoud
naamwoord actor actoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

actor m

  1. handelende persoon of instantie
  2. (beroep) aanklager
Hyponiemen
  • interactor

Gangbaarheid

  • Het woord actor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Latijnse zelfstandige naamwoord actor, dat van het Latijnse werkwoord agere komt.
Naar frequentie 2413
enkelvoud meervoud
actor actors

Zelfstandig naamwoord

actor

  1. acteur
  2. komediant
  3. speler
  4. (toneel) toneelspeler


Spaans

enkelvoud meervoud
actor actores

Zelfstandig naamwoord

actor m

  1. acteur
  2. (toneel) toneelspeler
  3. (juridisch) aanklager, eiser
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.