valsspeler
Nederlands
![](../I/m/Jacob_van_Oost_(I)_-_Card-Sharpers_-_WGA16648.jpg)
de valsspeler laat 2 personen mee kijken in de kaarten van zijn tegenstander
Woordafbreking
- valsĀ·speĀ·ler
Woordherkomst en -opbouw
- afleding van naamwoord van handeling valsspelen en met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valsspeler | valsspelers |
verkleinwoord | valsspelertje | valsspelertjes |
Zelfstandig naamwoord
valsspeler m
- iemand die niet eerlijk is tijdens het spelen van een spel
- De valsspeler probeerde in de kaarten van zijn tegenstander te kijken d.m.v. een spiegel.
Gangbaarheid
- Het woord valsspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'valsspeler' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.