hockeyspeler

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoc·key·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeyspeler hockeyspelers
verkleinwoord hockeyspelertje hockeyspelertjes

Zelfstandig naamwoord

hockeyspeler m

  1. (sport) een beoefenaar van hockey
    • De Nederlandse hockeyspelers behoren tot de besten van de wereld. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'hockeyspeler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.