hockeyspeler
Nederlands
Woordafbreking
- hoc·key·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hockey en speler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hockeyspeler | hockeyspelers |
verkleinwoord | hockeyspelertje | hockeyspelertjes |
Zelfstandig naamwoord
hockeyspeler m
- (sport) een beoefenaar van hockey
- De Nederlandse hockeyspelers behoren tot de besten van de wereld.
Gangbaarheid
- Het woord 'hockeyspeler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hockeyspeler' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.