teamspeler
Nederlands
Woordafbreking
- team·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van team en speler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teamspeler | teamspelers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
teamspeler m
- iemand die goed is in samenwerken binnen een groep van mensen
- Duitse politici zijn teamspelers die zich laten voorstaan op hun verantwoordelijkheidsbesef. [1]
Gangbaarheid
- Het woord teamspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teamspeler' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Joris Luyendijk 15 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.