rogge

Nederlands

Secale cereale
Uitspraak
Woordafbreking
  • rog·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Oudslavisch, in de betekenis van ‘graansoort’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • (erfwoord) Naast verouderd roge en dialectisch reugel; afkomstig van Middelnederlands rogghe, ontwikkeld uit Oergermaans *ruggan- (vgl. Fries rogge, Duits Roggen), een aanpassing aan *rugiz, waaruit Engels rye en IJslands rúgur. Identiek met Litouws rugỹs ‘roggekorrel’, rugiaĩ (mv.) ‘rogge’, Russisch rožʹ.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rogge -
verkleinwoord roggetje roggetjes

Zelfstandig naamwoord

rogge m

  1. (graan) (voeding) (enige) graansoort van het geslacht Secale , te weten Secale cereale die vooral geteeld wordt om er roggebrood en ontbijtkoek van te maken. In Ierland en de Verenigde Staten ook voor de productie van whisky
  2. het zaad van rogge, roggekorrels
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • winterrogge, zomerrogge
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rogge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Fries

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

rogge

  1. (plantkunde) rogge

Limburgs

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

rogge

  1. (plantkunde) rogge
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.