raket
Nederlands
Woordafbreking
- ra·ket
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorwerp om ballen mee te slaan’ voor het eerst aangetroffen in 1525 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raket | raketten |
verkleinwoord | raketje | raketjes |
Zelfstandig naamwoord
raket v / m
- (militair) (ruimtevaart) cilindervormig projectiel dat door een naar achteren gerichte ontploffing wordt voortbewogen
- (spel) racket
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. cilindervormig projectiel dat door een naar achteren gerichte ontploffing wordt voortbewogen
Gangbaarheid
- Het woord raket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'raket' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Noors
Woordafbreking
- ra·ket
Naar frequentie | 40940 |
---|
Nynorsk
Woordafbreking
- ra·ket
Turks
Woordafbreking
- ra·ket
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | raket | raketler |
genitief | raketin | raketlerin |
datief | rakete | raketlere |
accusatief | raketi | raketleri |
locatief | rakette | raketlerde |
ablatief | raketten | raketlerden |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.