racket
![](../I/m/Heads_of_badminton_raquets.jpg)
twee badmintonrackets
Nederlands
Woordafbreking
- rac·ket
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘organisatie van afpersers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorwerp om ballen mee te slaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1898 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | racket | rackets |
verkleinwoord | racketje | racketjes |
Zelfstandig naamwoord
racket o
- (sport) een sportvoorwerp bestaande uit een frame met een open ring waarover een netwerk van snaren is gespannen en een handvat
- Ik moet mijn racket dringend opnieuw laten besnaren.
Gangbaarheid
- Het woord racket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'racket' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.