plens

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plens
enkelvoud meervoud
naamwoord plens plenzen
verkleinwoord plensje plensjes

Zelfstandig naamwoord

plens m

  1. grote hoeveelheid vloeistof
    • Er kwam een plens water van het tentdak af na de regenbui. 

Gangbaarheid

  • Het woord plens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Werkwoord

vervoeging van
plenzen

plens

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plenzen
    • Ik plens. 
  2. gebiedende wijs van plenzen
    • Plens! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plenzen
    • Plens je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.