naar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naar    (hulp, bestand)
  • IPA: /nar/
  • IPA: /naːr/
Woordafbreking
  • naar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘akelig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen naarnaardernaarst
verbogen narenaarderenaarste
partitief naarsnaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

naar

  1. onaangenaam, niet leuk
    • Dit was de naarste ervaring die ik in lange tijd gehad heb. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naar  
 persoonlijk     ernaar  
aanwijz.  nabij     hiernaar  
  veraf     daarnaar  
  vragend/betrekk.     waarnaar  

Bijwoord

naar

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Hij keek er met grote belangstelling naar. 
  1. op onaangename wijze
    • Doe niet zo naar! 
Vertalingen

Voorzetsel

naar

  1. de richting waarin
    • Hij keek naar het beeldscherm. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Noors

Bijwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når van vóór 1917
(verouderd) bijwoord

Voegwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når van vóór 1917
(verouderd) voegwoord

Werkwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når van vóór 1917
(verouderd) tegenwoordige tijd van naar


Nynorsk

Bijwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når van vóór 1917
(verouderd) bijwoord

Voegwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når van vóór 1917
(verouderd) voegwoord
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.