parachute
![](../I/m/Eilenburg_1050-Jahrfeier_Stadion_Fallschirmspringen7.jpg)
Een parachute.
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ra·chu·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘valscherm’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- afgeleid van het Franse 'parachute' (met het voorvoegsel para-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parachute | parachutes |
verkleinwoord | parachuutje | parachuutjes |
Zelfstandig naamwoord
parachute m
- een openvouwend scherm dat de valsnelheid dusdanig vertraagt dat iemand veilig uit een vliegtuig kan springen
- Het vuurwerk was voorzien van kleine parachuutjes waardoor het langer in de lucht zichtbaar kon blijven.
Synoniemen
- springscherm, valscherm
Hyponiemen
- remparachute
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- valschermsignaal, valschermspringen
Gangbaarheid
- Het woord parachute staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parachute' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.