luipaard

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lui·paard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
  • Van het Oudfranse lupart, van het Latijnse leopardus (leo betekent leeuw en pardus panter)
enkelvoud meervoud
naamwoord luipaard luipaarden
verkleinwoord luipaardje luipaardjes

Zelfstandig naamwoord

luipaard o of m

  1. (dierkunde) Panthera pardus , een katachtig roofdier
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord luipaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.