jaguar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ja·gu·ar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jaguar jaguars
verkleinwoord jaguartje jaguartjes

Zelfstandig naamwoord

jaguar m

  1. (dierkunde) Panthera onca, Midden- en Zuid-Amerikaans katachtig roofdier
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jaguar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
jaguar jaguars

Zelfstandig naamwoord

jaguar

  1. (dierkunde) jaguar
Hyperoniemen
Overerving en ontlening


Indonesisch

Woordafbreking
  • ja·gu·ar
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

jaguar

  1. (zoogdieren) jaguar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.