noodle

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to noodle
he/she/it noodles
verleden tijd noodled
voltooid
deelwoord
noodled
onvoltooid
deelwoord
noodling
gebiedende wijs noodle

Werkwoord

noodle

  1. onovergankelijk manipuleren (bijvoorbeeld een statistiek)
  2. onovergankelijk, (muziek) fantaseren, improviseren
  3. onovergankelijk, (spreektaal) uitdokteren
Synoniemen
  • [3]: to noodle up
Uitdrukkingen en gezegden
  • noodle around
onovergankelijk, (spreektaal) rondexperimenteren
  • noodle over
onovergankelijk, (spreektaal) overpeinzen
  • noodle up
onovergankelijk, (spreektaal) uitdokteren
enkelvoud meervoud
noodle noodles

Zelfstandig naamwoord

noodle (vaak in het meervoud)

  1. (voeding) noedel, vermicelli
  2. (spreektaal), (scheldwoord) uil, uilskuiken (een domme persoon)
  3. (spreektaal) hoofd (van mensen), knikker, stuiter
  4. (spreektaal), (eufemisme) leuter, snikkel
  5. (spreektaal), (figuurlijk) in verband met een noedelaardige streng, zoals een strengpers
Synoniemen
  • (1): pasta (noodles)
  • [2]: bull calf, chucklehead, dolt, dunce, goon, numskull, simpleton
  • [3]: bonce, noggin
Afgeleide begrippen
  • [1]: fine Chinese noodle
  • [1]: glass noodle
  • [1]: noodle casserole
  • [1]: noodle dish
  • [1]: noodle dough
  • [1]: noodle salad
  • [1]: noodle soufflé
  • [1]: noodle soup
  • [1]: noodle stew
  • [1]: ribbon noodle
  • [1]: wholemeal noodle
  • [1]: whole-grain noddle
  • [4]: swimming noodle
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.