noedel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noe·del
enkelvoud meervoud
naamwoord noedel noedels
verkleinwoord noedeltje noedeltjes

Zelfstandig naamwoord

noedel m

  1. (voeding) een dun uitgerold en in reepjes gesneden gekookt deegwaar van tarwebloem, eieren en water, meestal als voorgerecht gegeten
    • Snijd de eend in dunne plakjes en dresseer de noedel erbij. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'noedel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.