eufemisme
Nederlands
Woordafbreking
- eu·fe·mis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘verhullend woord’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Griekse 'eu' [goed] + phèmè [woorden, mededeling] met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eufemisme | eufemismen |
verkleinwoord | eufemismetje | eufemismetjes |
Zelfstandig naamwoord
eufemisme o
- het gebruik van een woord om sterkere variant, vaak een grof of vulgair woord, te vervangen door een minder grof of vulgair woord of uitdrukking, bijvoorbeeld heengegaan in plaats van dood
- het woord of de uitdrukking die op die manier gebruikt wordt
Vertalingen
1-2.
Gangbaarheid
- Het woord eufemisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eufemisme' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.