negatief
Nederlands
Woordafbreking
- ne·ga·tief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontkennend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
- afgeleid van negatie met het achtervoegsel -ief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | negatief | negatiever | negatiefst |
verbogen | negatieve | negatievere | negatiefste |
partitief | negatiefs | negatievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
negatief
- Het antwoord was negatief.
- als slecht beschouwend, ongunstig
- Het resultaat van deze test was negatief op de aanwezigheid van het HIV-virus.
- (wiskunde) kleiner dan nul
- Een negatief getal.
- (elektrotechniek) met de eigenschap van de pool van een spanningsbron waar de elektronen uitkomen (van buiten gezien)
Hyponiemen
- elektronegatief, fotonegatief, gram-negatief, kleurennegatief, kleurnegatief, rasternegatief, resusnegatief, seronegatief, tussennegatief
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. ontkennend, afwijzend
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | negatief | negatieven |
verkleinwoord | negatiefje | negatiefjes |
Zelfstandig naamwoord
negatief o
- (fotografie) een in het kader van een fotografisch procédé ontwikkelde plaat of film met een lichtgevoelige laag, waarop de lichtwaarden omgekeerd zijn t.o.v. de werkelijkheid
- Het negatief van een foto.
Vertalingen
1. een in het kader van een fotografisch procédé ontwikkelde plaat of film met een lichtgevoelige laag, waarop de lichtwaarden omgekeerd zijn t.o.v. de werkelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord negatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'negatief' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.