grootmoeder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘moeder van iemands vader of moeder’ voor het eerst aangetroffen in 1482 [1]
  • samenstelling van  groot   en  moeder  
enkelvoud meervoud
naamwoord grootmoeder grootmoeders
verkleinwoord grootmoedertje grootmoedertjes

Zelfstandig naamwoord

grootmoeder v

  1. (familie) de moeder van een ouder
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grootmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.