grootmoeder
Nederlands
Woordafbreking
- groot·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘moeder van iemands vader of moeder’ voor het eerst aangetroffen in 1482 [1]
- samenstelling van groot en moeder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootmoeder | grootmoeders |
verkleinwoord | grootmoedertje | grootmoedertjes |
Vertalingen
1. een moeder van een ouder
Gangbaarheid
- Het woord grootmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grootmoeder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.