kleindochter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klein·doch·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vrouwelijk kleinkind’ voor het eerst aangetroffen in 1760 [1]
  • uit Frans petit-fille, samenstelling van  klein   en  dochter  
enkelvoud meervoud
naamwoord kleindochter kleindochters
verkleinwoord kleindochtertje kleindochtertjes

Zelfstandig naamwoord

kleindochter v

  1. (familie) een dochter van iemands kind, een vrouwelijk kleinkind
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleindochter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.