gebruiken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gebruiken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χəˈbrœʏkən/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈbrœʏkən/
Woordafbreking
- ge·brui·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich bedienen van’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
Verwant in Germaans:
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gebruiken |
gebruikte |
gebruikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
gebruiken
- overgankelijk zich bedienen van, toepassen
- Piet gebruikte een ladder om op het dak te komen.
- overgankelijk eten, nuttigen
- Hoelang gebruik je al?
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zich bedienen van, toepassen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord gebruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gebruiken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.