gebruiker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gebruiker (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χə'brœʏkər/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣə'brœːkər/
Woordafbreking
- ge·brui·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebruiker | gebruikers |
verkleinwoord | gebruikertje | gebruikertjes |
Zelfstandig naamwoord
gebruiker m
- iemand die iets gebruikt
- Hij is de gebruiker van dat voorwerp.
- (wikitaal) iemand die zich geregistreerd heeft en met enige regelmaat bijdragen levert aan een wiki
- Deze gebruiker is geblokkeerd.
Hyponiemen
- druggebruiker, drugsgebruiker, eindgebruiker, polygebruiker, rolstoelgebruiker, taalgebruiker, vruchtgebruiker, weggebruiker
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1. iemand die iets gebruikt
Vertalingen
2. iemand die zich geregistreerd heeft en met enige regelmaat bijdragen levert aan één van de wikiprojecten
Gangbaarheid
- Het woord gebruiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gebruiker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.