export

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·port
Woordherkomst en -opbouw
  • naar buiten dragen [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord export exporten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

export m [2]

  1. (economie) de uitvoer van goederen naar het buitenland
    • Een gemeenschappelijke Europese munt is gunstig voor de export. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
  • aardgasexport
  • auto-export
  • bananenexport
  • bierexport
  • bloembollenexport
  • boterexport
  • gasexport
  • goederenexport
  • graanexport
  • herexport
  • kaasexport
  • kapitaalexport
  • landbouwexport
  • olie-export
  • parallelexport
  • staalexport
  • textielexport
  • thee-export
  • tinexport
  • valutaexport
  • vleesexport
  • wapenexport
  • wereldexport
  • wijnexport
Afgeleide begrippen
  • exportaandeel
  • exportaardappel
  • exportafdeling
  • exportagent
  • exportartikel
  • exportbedrijf
  • exportbeleid
  • exportbepaling
  • exportbeperking
  • exportbestand
  • exportbestemming
  • exportbevordering
  • exportcentrum
  • exportcertificaat
  • exportcijfer
  • exportconnossement
  • exporteren
  • exportfinanciering
  • exportfirma
  • exportgarantie
  • exportgericht
  • exportgewas
  • exportgoed
  • exportgroei
  • exportgroep
  • exporthandel
  • exporthaven
  • exporthuis
  • exportindustrie
  • exportinkomst
  • exportkampioen
  • exportkantoor
  • exportkrediet
  • exportkwaliteit
  • exportland
  • exportlicentie
  • exportmaatregel
  • exportmanager
  • exportmarkt
  • exportmogelijkheid
  • exportnota
  • exportomzet
  • exportonderneming
  • exportopbrengst
  • exportorder
  • exportovereenkomst
  • exportoverschot
  • exportpakket
  • exportplan
  • exportpositie
  • exportpremie
  • exportprijs
  • exportproduct
  • exportpromotie
  • exportquote
  • exportquotum
  • exportras
  • exportsaldo
  • exportsector
  • exportservice
  • exportslachterij
  • exportsteun
  • exportstop
  • exportstrategie
  • exportstructuur
  • exportsubsidie
  • exportsucces
  • exportverbod
  • exportvergunning
  • exportverklaring
  • exportverpakking
  • exportvolume
  • exportwaarde
  • exportzaak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord export staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ekspɔrt/

Zelfstandig naamwoord

export monbezield

  1. export; uitvoer
Verbuiging
Afgeleide begrippen
  • exportér mbezield
  • exportovat imperfectief / perfectief
Verwante begrippen
  • exportérka v
  • exportování o
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.