dopen
Nederlands
![](../I/m/Dopen_Jordaan_2010.jpg)
[2] dopen in de Jordaan
Woordafbreking
- do·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dompelen, door doop in geloofsgemeenschap opnemen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dopen |
doopte |
gedoopt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
dopen
- overgankelijk bevochtigen door indompeling in een vloeistof
- overgankelijk (religie) iemand ritueel met water besprenkelen of erin onderdompelen en zodoende tot een geloof toelaten
- overgankelijk een naam geven, met name bij het dopen
- Het schip werd gedoopt met de naam "de Volharding"
- overgankelijk voor het eerst ondergaan
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. iets in een vloeistof steken
2. iemand ritueel met water besprenkelen of erin onderdompelen en zodoende tot een geloof toelaten
3. een naam geven
Gangbaarheid
- Het woord dopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dopen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.