name

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·me

Zelfstandig naamwoord

name

  1. datief van naam, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
  • met name
  • te zijnen name (haren, mijnen etc.)
  • ten name van


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
name names

Zelfstandig naamwoord

name

  1. naam
Afgeleide begrippen
  • namedropping, namespace

Werkwoord

vervoeging
onbepaalde wijs to name
he/she/it names
verleden tijd named
voltooid
deelwoord
named
onvoltooid
deelwoord
naming
gebiedende wijs name

name

  1. noemen




Turks

enkelvoud meervoud
nominatief   name     nameler  
genitief   namenin     namelerin  
datief   nameye     namelere  
accusatief   nameyi     nameleri  
locatief   namede     namelerde  
ablatief   nameden     namelerden  

Zelfstandig naamwoord

name

  1. (verouderd) brief
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.