doopkleed
Nederlands
![](../I/m/lossy-page1-220px-MCC-41334_Fragment_van_een_aurifries_met_weigering_van_de_doop_door_koning_Radbod_(Radboud)_(1).tif.jpg)
wit doopkleed hangt over de rand van het basin
Woordafbreking
- doop·kleed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doop en kleed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doopkleed | doopklederen |
verkleinwoord | doopkleedje | doopkleedjes |
Zelfstandig naamwoord
doopkleed o [1]
- jurk die men draagt tijdens of direkt na de doop
- Mensen met een fotografisch geheugen zullen van de hierbij afgedrukte foto denken: die ken ik! Inderdaad, zie het Cultureel Supplement van deze krant van 18 september 1998. Daarnaast sierde deze post mortem-opname de uitnodiging en catalogusomslag van `Naar het lijk', een tentoonstelling destijds in het Teylers Museum in Haarlem. Het is een prachtige opname. In een vurenhouten kistje liggen Leonard en Petrus Migchiels stijf naast elkaar. Ze zijn maar twee dagen oud geworden. Naar goed Oost-Brabants gebruik dragen ze hun doopkleed en liggen ze fraai versierd opgebaard.<ref>NRC Cor van der Heijden 21 februari 2003
Gangbaarheid
- Het woord doopkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doopkleed' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.