service
Nederlands
Woordafbreking
- ser·vice
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bediening’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | service | services |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
service m
- bediening, diensten ten behoeve van de klanten
- (sport) het de lucht inspelen van de bal om deze zo in het spel te brengen
- De tegenstander liet de bal uitgaan en zo kreeg hij de service.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. bediening, diensten ten behoeve van de klanten.
Gangbaarheid
- Het woord service staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'service' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
Woordafbreking
- ser·vice
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse woord sorbus.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
service | services |
Zelfstandig naamwoord
service
- service
- (religie) dienst, eredienst, godsdienstoefening, kerkdienst, religieuze plechtigheid
- «Her family service will be held at the Mangere PIPC Church, Buckland Road Mangere, tonight (Wednesday) at 7pm.»
- Haar familiaire dienst zal in de Mangere PIPC Church, Buckland Road Mangere, vanavond (woensdag) om zeven uur gehouden worden.
- «Her family service will be held at the Mangere PIPC Church, Buckland Road Mangere, tonight (Wednesday) at 7pm.»
Afgeleide begrippen
- [2]: divine service
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: burial service
uitvaart
- [2]: family service
kerkdienst in familiekring
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.