dienstklopper
Nederlands
Woordafbreking
- dienst·klop·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dienst en klopper [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dienstklopper | dienstkloppers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dienstklopper m [2]
- (pejoratief) beambte die te stipt zijn verplichtingen nakomt, overijverige ambtenaar
- De zwartrijder met wie we eerst nog heimelijk sympathiseerden verloor als eerste het geduld en gebruikte het woord ‘dienstklopper’ waarmee hij zijn lot bezegelde.[3]
- In het Nederlands Politiemuseum is te zien hoe de politie al sinds Napoleon worstelt met haar imago tussen vriendelijke veldwacht en barse dienstklopper. Het museum, niet meer dan een opslagloods in Apeldoorn, is bij gebrek aan expositieruimte gesloten voor het publiek.[4]
Gangbaarheid
- Het woord dienstklopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dienstklopper' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- dienstklopper op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Marcel van Roosmalen 18 juni 2015
- NRC Maarten Huygen 26 juli 2012
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.