demagogie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ma·go·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volksmennerij’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
  • met het voorvoegsel demo- en met het achtervoegsel -gogie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord demagogie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demagogie v [3]

  1. (politiek) het ophitsen van de massa door leugenachtige voorstellingen meestal met een politieke bedoeling
Synoniemen
  • volksmennerij
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord demagogie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dɛmagɔgɪjɛ/
Woordafbreking
  • de·ma·go·gie

Zelfstandig naamwoord

demagogie v

  1. (politiek) demagogie
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • demagog m bezield
  • demagogicky (bw.)
  • demagožka v

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.