populisme
Nederlands
Woordafbreking
- po·pu·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stroming in de Franse literatuur met aandacht voor de lagere volksklasse’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- Van het Latijnse 'populus', wat "volk" betekent met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | populisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
populisme o
- (politiek) populair proberen te zijn door naar het volk te spreken, maar zonder inhoud.
- De politicus werd beschuldigd van populisme toen hij gemaakte afspraken niet waar kon maken.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord populisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'populisme' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.