citroengeel
Nederlands
Woordafbreking
- ci·troen·geel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van citroen en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | citroengeel | citroengelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
citroengeel o
- Heeft u die ook in het citroengeel?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | citroengeel | citroengeler | citroengeelst |
verbogen | citroengele | citroengelere | citroengeelste |
partitief | citroengeels | citroengelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
citroengeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1012.
- Hij rijdt in een citroengele auto.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord citroengeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.