groengrijs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·grijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groengrijs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

groengrijs o

  1. (RAL-kleur) een kleur tussen groen en grijs met RAL-nummer 7009.
    • Heeft u die ook in het groengrijs? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen groengrijsgroengrijzergroengrijst
verbogen groengrijzegroengrijzeregroengrijste
partitief groengrijsgroengrijzers-

Bijvoeglijk naamwoord

groengrijs

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen groen en grijs, met RAL-nummer 7009.
    • Hij rijdt in een groengrijze auto. 
    • Intussen daalde de vrouw af - een kleine, dunne vrouw met kortgeknipt grijs haar. Haar gezicht was enigszins vierkant. Smalle lippen. Een brilletje. Daarachter groengrijze ogen. Ze ging vlak voor me staan en glimlachte minzaam. 'Ik ben blij dat je zo snel gekomen bent.' [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord groengrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Valens, Anton Het compostcirculatieplan 2016 ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 9
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.