brandpunt
Nederlands
Woordafbreking
- brand·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brand ww en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandpunt | brandpunten |
verkleinwoord | brandpuntje | brandpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
brandpunt o [1]
- (optica) het reële punt waar evenwijdig aan de optische as invallende (licht)stralen (of andere elektromagnetische stralen) na breking door een bolle lens dan wel reflectie door een holle spiegel samenkomen
- (optica) het virtuele punt waarin evenwijdig aan de optische as invallende lichtstralen na breking dan wel reflectie hun oorsprong lijken te hebben na breking door een holle lens dan wel reflectie door een bolle spiegel
- (wiskunde) begin van de voerstralen in een kegelsnede (cirkel, ellips, hyperbool, parabool)
- punt waarin iets samenkomt of ontstaat
- (figuurlijk) iets dat in de aandacht staat
Hyponiemen
- [1,2] hoofdbrandpunt
Afgeleide begrippen
- [1,2] brandpuntafstand, brandpuntsafstand, brandpuntsvlak
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord brandpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brandpunt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.