brandpunt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandpunt brandpunten
verkleinwoord brandpuntje brandpuntjes

Zelfstandig naamwoord

brandpunt o [1]

  1. (optica) het reële punt waar evenwijdig aan de optische as invallende (licht)stralen (of andere elektromagnetische stralen) na breking door een bolle lens dan wel reflectie door een holle spiegel samenkomen
  2. (optica) het virtuele punt waarin evenwijdig aan de optische as invallende lichtstralen na breking dan wel reflectie hun oorsprong lijken te hebben na breking door een holle lens dan wel reflectie door een bolle spiegel
  3. (wiskunde) begin van de voerstralen in een kegelsnede (cirkel, ellips, hyperbool, parabool)
  4. punt waarin iets samenkomt of ontstaat
  5. (figuurlijk) iets dat in de aandacht staat
Synoniemen
Hyponiemen
  • [1,2] hoofdbrandpunt
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brandpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.