bewegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewegen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈʋe.χə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈβ̞e.ɣə(n)/
- (Limburg): /bə.ˈweː.ɣə(n)/
Woordafbreking
- be·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in beweging brengen of zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- afgeleid van wegen met het voorvoegsel be- [2]
- Afkomstig van het Middelnederlandse bewēghen, verwant met het Middelnederduitse bewēgen, Oudhoogduitse biwegan.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewegen |
bewoog |
bewogen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
bewegen
- inergatief van plaats veranderen, niet stilstaan
- Om te kunnen bewegen hebben veel dieren een uitgebreid zenuw- en spierstelsel.
- overgankelijk in beweging brengen
- Dat werd bewogen door de wind.
- wederkerend zich ~ actie ondernemen om een beweging te maken
- Na zijn ongeval kon hij zich niet meer zo goed bewegen.
- wederkerend zich ~ omgaan met mensen waarbij men is
- Het was moeilijk om de studenten tot het maken van huiswerk te bewegen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- beweegbaar, beweeggrond, beweegkracht, beweeglijk, beweegreden, beweging
Uitdrukkingen en gezegden
- snel bewegen
Vertalingen
1. van plaats veranderen
Gangbaarheid
- Het woord bewegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewegen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Duits
Uitspraak
- IPA: /bəˈveːɡŋ̍/
Woordafbreking
- be·we·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewegen /bəˈveːɡŋ̍/ |
bewegte /bəˈveːktə/ |
bewegt /bəˈveːkt/ |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.