bewogen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewogen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bəˈʋoχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /bəˈβ̞oɣə(n)/
- (Limburg): /bəˈwoɣə(n)/
Woordafbreking
- be·wo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bewegen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ee-oo (IPAː /e/ - /oː/)
Bijwoord
bewogen
- een staat waarin je verkeert als iets je emotioneel geraakt heeft
- De man was diep bewogen toen hij hoorde dat zijn dochter bevallen was van een gezonde tweeling.
- druk met veel gebeurtenissen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bewegen |
bewogen
- meervoud verleden tijd van bewegen
- Wij bewogen.
- Jullie bewogen.
- Zij bewogen.
- Wij bewogen.
- voltooid deelwoord van bewegen
Gangbaarheid
- Het woord bewogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewogen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.