mover

Portugees

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mover
movía
movido
volledig

Werkwoord

mover

  1. bewegen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /mo'βeɾ/
Woordafbreking
  • mo·ver
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mover
movía
movido
volledig

Werkwoord

mover

  1. onovergankelijk uitlopen, ontluiken
  2. er vandoor gaan
  3. overgankelijk bewegen, verroeren
  4. verplaatsen
  5. in beweging brengen, aandrijven
  6. schudden (van het hoofd)
  7. ontroeren, beroeren, raken
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.