beurs
Nederlands
![](../I/m/Amsterdam%2C_BeursvanBerlage_(3)_RM_437-WLM.jpg)
beurs van Berlage [4]
Woordafbreking
- beurs
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘portemonnee’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- In de betekenis van ‘zacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1829 [1]
- In de betekenis van ‘handelsbeurs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1612 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beurs | beurzen |
verkleinwoord | beursje | beursjes |
Zelfstandig naamwoord
beurs v/m
- De Amsterdamse beurs was gevestigd aan het Damrak
- een houder voor munten en biljetten
- Hij had zijn beurs in zijn kontzak.
- (financieel) toelage voor iemand die studeren wil
- Kinderen van arme ouders krijgen een beurs van de overheid.
- (financieel), (handel) tentoonstelling waar producenten in een bepaalde brache, nieuwe producten tonen, of het gebouw waarin zulke tentoonsellingen gehouden kunnen worden
- Veel huisvrouwen gaan naar de huishoudbeurs
- een markt waar de transacties openbaar zijn en waar men financiële instrumenten, goederen of diensten kan aan- en verkopen.
- (medisch) slijmbeurs (een kleine zakvormige holte gevuld met een visceuze vloeistof, welke dient als stootkussen op plaatsen, waar druk of wrijving bestaat)
- Hij had een rood gezwollen knie door een ontsteking van de slijmbeurs voor de knieschijf (bursitis praepatellaris).
Synoniemen
- [2] geldbuidel, portemonnee
- [3] studiebeurs
- [4] jaarbeurs, vakbeurs
- [6] slijmbeurs
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. het beursgebouw waar aandelen gekocht en verkocht worden
2. een houder voor munten en biljetten
3. toelage voor iemand die studeren wil
4. bijeenkomst waar producenten van een bepaald vakgebied meest nieuwe producten tentoonspreiden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beurs | beurser | beurst |
verbogen | beurse | beursere | beurste |
Bijvoeglijk naamwoord
beurs
- overrijp, buikziek
- Hij geloofde ze net zomin als de propaganda aan het begin, toen bijvoorbeeld werd beweerd dat de kogels van de moffen zo zacht waren dat ze onder daverend gelach van de Franse regimenten als beurse peren op hun uniform te pletter sloegen. [2]
- beschadigd
Vertalingen
1. overrijp, buikziek
Gangbaarheid
- Het woord beurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beurs' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.