geldbuidel
Nederlands
een moderne geldbuidel
Woordafbreking
- geld·bui·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geld en buidel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geldbuidel | geldbuidels |
verkleinwoord | geldbuideltje | geldbuideltjes |
Zelfstandig naamwoord
geldbuidel m [1]
- een zakje waarin men muntstukken kan bewaren
- (figuurlijk) ruime hoeveelheid geld
- Maar voorbeelden van zulke transfers zijn schaars. En wie als (aankomend) topmanager zijn heil in het buitenland wil zoeken, gaat toch wel. Geld speelt voor menigeen een ondergeschikte rol als avontuur lokt. De angst voor transfers is niet reëel, maar hij is er toch. Het zal jóu als commissaris overkomen. Dan moet je écht met de geldbuidel zwaaien om een opvolger te vinden. Want alles over beloningen is openbaar, in elk geval bij beursgenoteerde ondernemingen. Iedereen, van de ondernemingsraad tot en met je concurrent, kan over je schouder meekijken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord geldbuidel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.