ander

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘telwoord: de tweede, niet dezelfde’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ander anderen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ander m

  1. diegene die je niet zelf bent
    • Dat laat ik aan anderen over. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
stellend
onverbogen ander
verbogen andere

Bijvoeglijk naamwoord

ander

  1. niet deze
    • De broek heeft een andere kleur dan deze trui. 
  1. een of ander: het maakt niet uit
    • Geef mij maar een of ander koekje het maakt mij allemaal niets uit. 
  1. het een en ander:dit en wat anders
    • We kregen het een en ander te horen van de baas, maar lang niet alles. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Middelnederlands

Bijvoeglijk naamwoord

ander

  1. ander
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.