arend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arend
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘roofvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • uit het Duits [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord arend arenden
verkleinwoord arendje arendjes

Zelfstandig naamwoord

arend m

  1. (vogels) naam voor een aantal geslachten van grote roofvogels
  2. (astronomie) een sterrenbeeld op met Altair als helderste ster
Synoniemen
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord arend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
aren

arend

  1. onvoltooid deelwoord van aren

Verwijzingen


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord arend arenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

arend

  1. (vogels) adelaar, arend; naam voor een aantal geslachten van grote roofvogels
  2. (astronomie) adelaar, arend; een sterrenbeeld op met Altair als helderste ster
Synoniemen
  1. adelaar
  2. adelaar


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord arend arenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

arend

  1. (vogels) adelaar, arend; naam voor een aantal geslachten van grote roofvogels
  2. (astronomie) adelaar, arend; een sterrenbeeld op met Altair als helderste ster
Synoniemen
  1. adelaar, Aadler
  2. adelaar, Aadler

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.