anders
Nederlands
Woordafbreking
- an·ders
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: op andere wijze’ voor het eerst aangetroffen in 1201 [1]
- afgeleid van ander met het achtervoegsel -s ?
Bijwoord
anders
- op andere wijze
- Deze keer heb ik het anders gedaan.
- op een ander moment
- Anders is het altijd een vrolijk meisje maar nu is ze ziek en chagrijnig.
- een ander persoon
- Normaal ziet u altijd dokter Jansen, maar vandaag is er iemand anders.
- iets anders
- Meestal krijgen we maandagochtend Frans, maar vandaag krijgen we iets anders.
Afgeleide begrippen
- anders-actieven, andersbegaafd, andersdenkend, andersglobalisme, andersglobalist, andersom, anderstalig, andersvalide, anderszins
Vertalingen
1. op andere wijze
Bijwoord
anders dan
- behalve
- De nieuwe president van Suriname Desi Bouterse is niet welkom in Nederland, anders dan om zijn gevangenisstraf uit te zitten.
Voegwoord
anders
- leidt een zin in die een andere gang van zaken aangeeft
- Je moet je huis verven, anders gaat het hout rotten.
Vertalingen
1. leidt een zin in die een andere gang van zaken aangeeft
Gangbaarheid
- Het woord anders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'anders' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.