raden
Nederlands
Woordafbreking
- ra·den
Woordherkomst en -opbouw
- van Oudnederlands rādan, in de betekenis van ‘gissen, adviseren’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1][2][3].
|
|
Vaste voorzetsels
- raden naar
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
raden /'ra.də(n)/ |
raadde ried /'ra.də/, /rit/ |
geraden ɣə'ra.də(n) |
klasse 7
zwak -d
|
volledig |
Werkwoord
raden
- overgankelijk een gissing maken naar iets
- Het antwoord kun je vast wel raden.
- Mag ik raden wat er is gebeurd?
- een advies geven
- Ik heb hem dat een aantal malen gezegd, maar hij was niet te raden.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een gissing maken naar iets
2. een advies geven
Gangbaarheid
- Het woord raden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'raden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
raden | riet | rieden | gheraden |
dumsterk7 | volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.