raden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  raden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈradə(n)/
Woordafbreking
  • ra·den
Woordherkomst en -opbouw
  • van Oudnederlands rādan, in de betekenis van ‘gissen, adviseren’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1][2][3].
Indo-Europees: *reh1dh-, *roh1dh-, wat mogelijk weer is afgeleid van *reh1- ("overwegen")
  • Verwant in andere Indo-Europese taalgroepen
  • Iers: rádid (zeggen)
Vaste voorzetsels
  • raden naar
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
raden
/'ra.də(n)/
raadde
ried
/'ra.də/, /rit/
geraden
ɣə'ra.də(n)
klasse 7

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

raden

  1. overgankelijk een gissing maken naar iets
    • Het antwoord kun je vast wel raden. 
    • Mag ik raden wat er is gebeurd? 
  1. een advies geven
    • Ik heb hem dat een aantal malen gezegd, maar hij was niet te raden. 
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

raden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord raad

Gangbaarheid

  • Het woord raden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
raden riet rieden gheraden
dumsterk7 volledig  

Werkwoord

raden

  1. raden, raad geven
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.