Prehistorie

Prehistorie, voorgeschiedenis of oertijd is een periode in de menselijke geschiedenis. Over de precieze afbakening en het definiëren van deze periode bestaat behoorlijk wat discussie. In ruimere zin wordt de term gebruikt voor de geschiedenis die héél erg lang geleden is, alhoewel dat een vaag begrip is. In principe kan dan met de term de gehele geschiedenis van de aarde sinds haar ontstaan worden bedoeld, maar vaak wordt als men over prehistorie praat alleen gedoeld op dat gedeelte van de geschiedenis sinds dat het leven ontstaan is, of zelfs sinds dat de mensachtigen (voorouders van de menselijke soort) ontstaan zijn. Als begin- en eindpunt van de prehistorie worden in het spraakgebruik ook verschillende markante punten uit de geschiedenis gehanteerd, zoals het ontstaan van de menselijke soort of (in de westerse wereld) de geboorte van Christus, of een ander markante gebeurtenis zoals de eerste geschreven bron.

Periodes uit de
westerse geschiedenis


Portaal   Geschiedenis
Portaal   Prehistorie
Stonehenge, Engeland, opgericht door neolithische mensen (ca. 4500-4000 jaar geleden)
Nederland in het mesolithicum (7500 jaar geleden)

De wetenschappelijke en meest gangbare definitie van de prehistorie is namelijk: die periode uit de geschiedenis waarvan er geen geschreven bronnen zijn gevonden, of deze bronnen niet begrepen kunnen worden. Het eindpunt van de prehistorie is dan het jaar waarin de oudst bekende én ontcijferde bron is geschreven. Dit kan echter per cultuur of gebied op aarde verschillen. Uit China of Egypte zijn bijvoorbeeld veel oudere geschreven bronnen bekend dan uit West-Europa. De Egyptische hiërogliefen werden echter pas in 1822 ontcijferd. Vóór die tijd was de Egyptische beschaving dus prehistorie, vanaf 1822 behoort ze tot de 'geschiedenis'.

Paul Tournal bedacht de term Pré-historique[1] oorspronkelijk om de vondsten die hij in grotten in Zuid-Frankrijk had gedaan te beschrijven. Het woord werd in 1830 opgenomen in het Frans om de periode voor de uitvinding van het schrift aan te duiden en in 1851 door Daniel Wilson in het Engels geïntroduceerd.

Ontstaan van de mens

Men kent twee grote verklaringsmodellen voor de wijze van ontstaan van de moderne mens: enerzijds kent men het klassieke, paleoantropologische multiregionale model, dat zich door een statistische analyse uit 1998 van Alan R. Templeton[2] zag geruggensteund, anderzijds is er de meer algemeen aanvaarde enkele-oorspronghypothese.

Problemen bij de bestudering van de prehistorie

De klassieke definitie van de prehistorie is de periode van de menselijke geschiedenis waarvoor men geen geschreven bronnen heeft, of waarvan de overgeleverde bronnen niet ontcijferd zijn. Deze definitie staat zowel qua criterium als qua datering ter discussie.

De term 'prehistorie' werd in de 20e eeuw minder strikt gedefinieerd, toen de grens tussen geschiedenis (de interpretatie van geschreven en mondelinge bronnen) en andere disciplines minder rigide werd. Vandaag de dag steunen de meeste historici inderdaad op bewijsmateriaal uit vele gebieden en beperken ze zich niet meer noodzakelijk tot de historische periode, en geschreven of orale of andere symbolisch gecodeerde verhalende bronnen; bovendien wordt de term "geschiedenis" meer en meer in plaats van "prehistorie" gebruikt (b.v. geschiedenis van de Aarde, geschiedenis van het Heelal). Niettemin blijft het verschil belangrijk voor vele geleerden, in het bijzonder voor de sociale wetenschappen. De voornaamste onderzoekers van de menselijke prehistorie zijn archeologen en antropologen (biologische antropologie) die opgravingen, geografische overzichten en wetenschappelijke analyses gebruiken om de aard en het gedrag van mensen zonder schrift te ontsluieren en interpreteren.

De menselijke prehistorie verschilt niet enkel qua chronologie van de rest van de geschiedenis, maar ook in het feit dat men de activiteiten van archeologische culturen in plaats van bekende naties of individuen bestudeert. Daar de studie van de prehistorie beperkt blijft tot materiële overblijfselen in plaats van verhalende bronnen (en enkel die overblijfselen die de tand des tijds hebben doorstaan), blijft het dan ook een verhaal van anoniemen. Daarom zijn de culturele termen, gebruikt door prehistorici, zoals neanderthaler of de ijzertijd, moderne, arbitraire benamingen, waarvan de precieze definitie dikwijls onderwerp van discussie is.

Methodologische problematiek

Onderwerp van het onderzoek zijn hier anders dan bij de andere historische disciplines bronnen in de vorm van voorwerpen (keramiek, van metaal, hout, glas, steen of bot gemaakte artefacten, afval etc.) in de context waarin ze worden aangetroffen (nederzettingen, grafheuvels, enz.) Deze worden gevonden bij archeologische opgravingen, soms als toevallige vondst, en toegankelijk gemaakt, waarna ze met vormkundig-typologische, historische en sociaalhistorische maar ook natuurwetenschappelijke (dendrochronologie, de C14-methode en dergelijke) en statistische analysemethoden worden bewerkt.

Een belangrijk probleem daarbij is dat veel door mensen gebruikte materialen, zoals hout en textiel, slecht of niet geconserveerd zijn. Het beeld dat op basis van archeologische vondsten van een bepaalde prehistorische samenleving kan worden gegeven is dus altijd onvolledig.

De enorme omvang van de onderzochte periode (vanaf het begin van de ontwikkeling van de mensheid, circa twee miljoen jaar geleden) tot de nieuwe tijd biedt de mogelijkheid tijdvakoverschrijdende vergelijkingen te maken en zeer langdurige trends waar te nemen. Ook kan er binnen deze context een zeer groot aantal menselijke culturen worden onderzocht.

Begin van de prehistorie

De prehistorie begint met het verschijnen van de mens. Dat werpt meteen nieuwe problemen op: hoe vast te stellen of een mensachtige die een paar miljoen jaar geleden leefde al als mens moet worden beschouwd? Verder zijn er nog steeds heel weinig fossielen, en die komen allemaal van maar een klein aantal rijke vindplaatsen. Wat het begin van de prehistorie is hangt dus af van de uitgangspunten van de onderzoekers en de door hen gebruikte criteria om de mens te definiëren. Deze criteria kunnen antropologisch, cultureel of filosofisch zijn.

Het geslacht Homo verscheen met het ontstaan van de Homo rudolfensis (ca. 2,9 miljoen jaar geleden) en vervolgens van Homo habilis (2,4 miljoen jaar geleden), twee soorten die naast elkaar bestonden in Oost-Afrika. Beide soorten liepen al rechtop en maakten waarschijnlijk stenen werktuigen, twee kenmerken die men lange tijd heeft beschouwd als eigen aan de menselijke soort. Recentere ontdekkingen hebben aangetoond dat de oudere Australopitheci ook al tweebenig waren. De oudste lithische industrieën vallen weliswaar samen met de vroegste vertegenwoordigers van Homo maar ook met die van de Paranthropi, vroege robuuste Australopitheci, en het is onmogelijk te bepalen welke soort verantwoordelijk was voor het ontstaan van deze industrieën.

Al naargelang men van mening is dat de mens enkel door de soort Homo of eveneens door de soort Australopithecus wordt vertegenwoordigd, begint de prehistorie dus respectievelijk ongeveer 3 of 5 miljoen jaar geleden.

Neolithische revolutie of evolutie?

De neolithische revolutie is de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars naar een sedentaire agrarische samenleving. Tegenwoordig spreekt men in de geschiedwetenschap niet meer van een neolithische revolutie, maar van een neolithische evolutie[3]. Het is namelijk gebleken dat deze overgang langer duurde en geleidelijker verliep dan men aanvankelijk dacht, van een in korte tijd opgetreden revolutie bleek geen sprake te zijn. De term neolithische revolutie is echter ingeburgerd geraakt; de term evolutie wordt voorlopig alleen gebruikt door historici en archeologen.

Einde van de prehistorie

Het schrift is te beschouwen als voortgekomen uit een kunstmatig geheugensysteem. Er is een geleidelijke overgang waarneembaar van het turven van hoeveelheden tot uitgebreidere teksten. Mesopotamië en Egypte lijken los van elkaar vroeg in het vierde millennium v. Chr. dezelfde ontwikkeling te hebben doorgemaakt. Het verschijnen van het gebruik van het schrift, rond 3300 v. Chr., als criterium voor het einde van de prehistorie is in meer dan één opzicht problematisch:

  • het schrift verschijnt niet overal ter wereld rond dezelfde periode;
  • er bestaan maatschappijen die het schrift niet kenden, maar waarvan de orale traditie zeer sterk is, zoals bepaalde beschavingen van precolumbiaans Amerika of Subsaharisch Afrika, die weinig gemeen hebben met de prehistorische maatschappijen.
  • van enkele beschavingen zijn er wel geschreven bronnen bekend, maar hebben wetenschappers deze bronnen nog niet helemaal ontrafeld. Het Etruskisch is bijvoorbeeld nog niet volledig ontcijferd. Deze beschaving balanceert dus op de grens van prehistorie en historie.

De notie protohistorie werd geïntroduceerd voor de volkeren die zelf nog geen schrift bezitten, maar die in teksten van andere volkeren uit die tijd worden vermeld. Zo worden de volkeren van de Nederlanden voor het eerst vermeld in de geschriften van de Romeinse proconsul Gaius Julius Caesar, met name zijn De bello Gallico. Deze geïsoleerde beschrijving volstaat echter niet volledig om een duidelijke afbakening te vormen.

Recente herdefiniëringen

Een economisch-sociale definitie

De huidige tendens is om zich niet meer op (te veranderlijke) chronologische maar op economische en sociale criteria te baseren:

Een verhalende-bronnendefinitie

Een andere definitie van prehistorie is: "het tijdperk waarover we geen verhalende maar enkel archeologische bronnen hebben". Met verhalende bronnen worden hier zowel schriftelijke als mondelinge bronnen bedoeld.

Chronologische indelingen van de prehistorie

Drieperiodensysteem
Holo-
ceen
Historische Tijd
La Tène-periode   Proto-
historie
Hallstattperiode
IJzertijd
  Laat  
Midden
Vroeg
Bronstijd
Neolithicum Kopertijd  
Laat Pre-
historie
Keramisch
Prekeramisch
Mesoli- thicum of
Epipaleo-
lithicum
Laat
Midden
Vroeg
Pleisto-
ceen
Paleo- lithicum Laat
Midden
Vroeg
Steentijd

Drieperiodensysteem

Prehistorische culturen worden doorgaans gekarakteriseerd op basis van de kenmerkende materialen waarvan ze gebruiksvoorwerpen maakten. Men onderscheidt dan de steentijd, de bronstijd en de ijzertijd.

Deze indeling in drie perioden gaat terug op de Deense museumconservator Christian Jürgensen Thomsen uit 1820. Gebaseerd op Deense vondsten bestond zijn steentijd in wezen uit wat nu de nieuwe steentijd wordt genoemd. Ook de Deen Jens Jacob Worsaae droeg in 1859 bij aan de discussie, door er op te wijzen dat er nog een oudere periode dan Thomsens steentijd moest zijn, de zogenaamde oude steentijd.

Sir John Lubbock (1834 - 1913) verfijnde de classificatie door de steentijd onder te verdelen in twee periodes, namelijk het paleolithicum (oude steentijd) en het neolithicum (nieuwe steentijd), op basis van het al dan niet gepolijst zijn van de stenen.

In 1872 werd door Hodder M. Westropp in zijn werk Pre-historic phases; or, Introductory essays on pre-historic archaeology de benaming mesolithicum voor het eerst gebruikt om de overgangsfase tussen paleo- en neolithicum aan te duiden. De term zou echter pas in de jaren 30 van de 20e eeuw aanslaan.[5]

Het huidige systeem gebruikt een aantal periodes, van zeer ongelijke duur, die zijn gebaseerd op de bijzonderheden van materiële culturen. Deze indeling in periodes, gebaseerd op de studie van duurzame restanten (vooral van stenen voorwerpen, maar daarnaast ook van voorwerpen uit keramiek en metaal), is verder verfijnd dankzij de moderne onderzoeksmethodes en -technieken.

Deze periodes hebben vooral een chronologisch, en zelfs cultureel, belang. Voor de oudere periodes van het paleolithicum zijn de culturele verschillen tussen de verschillende industrieën moeilijk aan te tonen en de veranderingen kunnen bovendien in verband staan met de functie van de sites alsook met het gebruikte materiaal.

paleolithicum
vroegpaleolithicum
middenpaleolithicum
laatpaleolithicum
epipaleolithicum / mesolithicum
neolithicum
kopertijd
bronstijd
ijzertijd

Sommige periodes kunnen niet over heel de Oude Wereld worden vastgesteld of worden niet door de hele wetenschappelijke gemeenschap aanvaard. Zo wordt het begrip mesolithicum met name voor Europa gebruikt, elders spreekt men van epipaleolithicum of in Oost-Azië van vroeg-neolithicum. Ook is dit het geval voor de kopertijd of chalcolithicum. Doordat koper zeldzaam was en vaak naast andere materialen werd gebruikt (zoals steen), blijft het gebruik van de term "kopertijd" voor vele regio's problematisch.[6]

Andere indelingen

Voor sommige streken gebruikt men een aparte benaming voor een bepaalde periode die overeenkomt met een of meerdere van de periodes uit het drieperiodensysteem (bv. Jomon in Japan).

De Afrikaanse steentijd wordt ook wel ingedeeld in

  • Early Stone Age - vergelijkbaar met het vroegpaleolithicum
  • Middle Stone Age - vergelijkbaar met het middenpaleolithicum
  • Later Stone Age - ten zuiden van de Sahara; vergelijkbaar met het laatpaleolithicum t/m neolithicum

Voor de Precolumbiaanse geschiedenis van de Nieuwe Wereld, die een geheel eigen dynamiek had, gebruikt men een andere indeling:

Zie ook

Zie de categorie prehistorie van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.