Paviljoen Welgelegen

Paviljoen Welgelegen is een landhuis, gebouwd in 1785-1789 in neoclassicistische stijl, aan de Paviljoenslaan tegenover de Haarlemmerhout in de Noord-Hollandse stad Haarlem. Het heeft verschillende functies gehad en is sinds 1930 het Provinciehuis van Noord-Holland.

Paviljoen Welgelegen
Locatie
LocatieHaarlemmerhout, Haarlem
Coördinaten52° 22 NB, 4° 38 OL
Status en tijdlijn
Oorspr. functielandhuis
Huidig gebruikprovinciehuis
Start bouw1785
Bouw gereed1789
Architectuur
BouwstijlLodewijk XVI-stijl
Bouwinfo
ArchitectDubois uit Dendermonde en Michel de Triquetti of Abraham van der Hart
EigenaarProvincie Noord-Holland
Erkenning
Monumentstatusrijksmonument
Monumentnummer19043
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde
Welgelegen, kopergravure uit 1815 van F.C. Bierweiler

Bouw

Voordat Landhuis Welgelegen gebouwd werd, stond er op dezelfde plek een kleiner pand met de naam 'Hofstede Welgelegen'. Dit pand werd gesloopt in opdracht van de bouwheer, die een statig pand wilde laten verrijzen.

Het symmetrische landhuis werd, in opdracht van de rijke Amerikaans / Amsterdamse bankier Henry Hope, gebouwd in de neoclassicistische Lodewijk XVI-stijl. Het is misschien ontworpen door baron Michel de Triqueti, een in Amsterdam gevestigde architect en diplomaat (consul van Sardinië), en gebouwd door de architect J.B. Dubois uit Dendermonde. Ook de naam van de Amsterdamse stadsbouwmeester Abraham van der Hart is wel genoemd. De bouw startte in 1785 en werd in 1789 voltooid. De architecten werden mogelijk geïnspireerd door het Hôtel de Salm in Parijs, gebouwd in opdracht voor de Rijngraaf Van Salm.

Het paleisachtige gebouw was bedoeld om te imponeren en de welstand van de bewoner te tonen. Achter een smeedijzeren hek in empirestijl met pieken en fasces aan de Paviljoenslaan bevindt zich de brede symmetrische voorgevel, aan de zuidzijde naar de Haarlemmerhout gekeerd. Het brede terras voor de bel-etage wordt bereikt door opritten aan weerskanten, die worden gemarkeerd door liggende stenen leeuwen. Het hoge middenpaviljoen, met in de top een driehoekig fronton, heeft dubbele Dorische en Ionische zuilen en een attiek met beeldengroepen, gemaakt door de Brusselse beeldhouwer Gilles-Lambert Godecharle. Het wordt geflankeerd door lagere zijvleugels met geblokte pilasters en Boven de deurpartijen bevinden zich reliëfs.

Henry Hope gebruikte het pand vooral om zijn kunstcollectie tentoon te stellen; het interieur van Landhuis Welgelegen herinnert nog aan deze functie. Ook zijn op de binnenplaats van het Landhuis nog enige beelden te vinden. In 1794 verliet de koningsgezinde Hope Welgelegen richting Engeland. Hij was op de vlucht voor de Franse troepen onder leiding van Jean-Charles Pichegru.

Franse tijd

Napoleon Bonaparte benoemde na zijn overwinning broer Lodewijk Napoleon tot koning van Nederland. Lodewijk vestigde zich in Haarlem en Utrecht. Op 20 augustus 1808 kocht hij Welgelegen, dat hij van 'Landhuis' omdoopte in 'Paviljoen'. Vandaag de dag draagt het nog steeds de naam 'Paviljoen Welgelegen', de weg langs de voorzijde van het huis, de Paviljoenslaan, verwijst hier ook naar. Het gebouw werd bestemd voor de kunstcollectie van levende meesters.[1] Het is niet duidelijk of Lodewijk er is blijven wonen, tot 1810, het jaar waarin hij afstand deed van de troon. Het pand werd eigendom van de 'Kroon van Frankrijk'. In 1813 - na de Franse tijd in Nederland - kwam het pand in handen van het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden en de opvolger daarvan, het Koninkrijk der Nederlanden.

Museumcomplex

Vanaf 1814 tot haar dood in 1820 werd het huis bewoond door prinses Wilhelmina van Pruisen. Omdat het pand nogal wat gebreken vertoonde en duur was in onderhoud, overwoog de Staat het pand af te stoten. Koning Willem I besloot echter anders en gaf het een museale functie.

Van 1827 tot 1885 was in Welgelegen het Museum van Levende Nederlandsche Meesters gevestigd, waarin een deel van de collectie uit het Rijksmuseum van Schilderijen en het Koninklijk Kabinet van Schilderijen werd tentoongesteld. De eerste directeuren waren Johan Steengracht van Oostcapelle vanuit het Koninklijk Kabinet en Cornelis Apostool vanuit het Rijksmuseum.

In 1871 vestigde de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid en Handel zich in het pand. Zij richtte het Koloniaal Museum (1871-1923) op en het Museum van Kunstnijverheid (1877-1926). Aan dit museum werd een kunstacademie gekoppeld vanaf 1880 tot 1928, de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten. Deze bevond zich in het koetshuis.

Andere musea die in het Paviljoen waren gevestigd, waren het Geologisch Museum (1853 tot 1864) en het Fotografisch Museum (1913 tot circa 1918).

Provinciehuis

De vergaderzaal van het Provinciehuis.

Het Paviljoen kwam op 17 juni 1930 in handen van de Provinciale Staten van Noord-Holland. In 1942 werden de historische vertrekken van het huis gesloten voor het publiek en sindsdien doet het huis 'alleen' nog dienst als Provinciehuis. Het voormalig koetshuis is gesloopt, hier kwam in de jaren vijftig de nieuwbouw van het provinciehuis. De nieuwe vleugel – die enigszins afbreuk doet aan het historisch karakter van het gebouw – is te vinden aan de Dreef, ten westen van het provinciehuis. De enige grote wijziging onderging de voormalige muziekkamer: deze veranderde van vorm en werd langwerpig ovaal. In deze zaal vergaderen de Gedeputeerde Staten. Na een restauratie in 2009 werden in het provinciehuis kroonluchters opgehangen van Michel van Overbeeke.

Expositieruimte

Een gedeelte van Paviljoen Welgelegen is tijdens werkdagen publiek toegankelijk en omvat verscheidende expositieruimten met een vaste tentoonstelling over de historie van het gebouw en Dreef-exposities met hedendaagse kunst. De stijlkamers zijn te bezichtigen via een rondleiding op afspraak.

Tuin

Herdenkingsbeeld van de Dakotaramp in de tuin.

De tuin van het paviljoen is onderdeel van het Fredrikspark dat in 1890 is ontworpen door de familie Zocher. Ook zijn voor het Paviljoen twaalf loden beelden gemaakt, de 18e-eeuwse Righetti-beeldengroep, door de Italiaanse beeldhouwer Francesco Righetti (1749-1819). Hiervan zijn er nog zeven over. Zij stellen voor: Amor, Apollo, Mercurius, Euterpe, Ganymedes met adelaar, Bacchus en Amphelos (een satyr). Het zevende kunstwerk is een beeldengroep die de Laocoöngroep voorstelt, een kopie van het marmeren beeld dat in de Vaticaanse Musea te Rome staat. In 2005 besloten Gedeputeerde Staten het aan het Rijksmuseum te schenken, omdat het in slechte staat verkeerde en niet langer in de open lucht mocht staan. Het Rijksmuseum heeft het gerestaureerd en na de voltooiing van de verbouwing in het Atrium gezet. In de tuin van Welgelegen staat sinds 2009 een bronzen afgietsel van de beeldengroep.[2]

In de tuin staat ook een monument ter herdenking van de Dakotaramp van 25 september 1996. Een Douglas DC-3 Dakota stortte toen neer in de Waddenzee en alle 32 inzittenden, waaronder veel medewerkers van de provincie, kwamen om het leven.

Literatuur

  • F.W.A. Beelaerts van Blokland [et al.]: Paviljoen Welgelegen 1789-1989. Van buitenplaats van de bankier Hope tot zetel van de provincie Noord-Holland. Schuyt, Haarlem, 1989. ISBN 90-6097-249-X
  • Gerrit Bosch: Paviljoen Welgelegen. Buitenplaats, paleis, museum en provinciehuis. Provincie Noord-Holland, Haarlem, 2011
  • Noortje de Roy van Zuydewijn: Paviljoen Welgelegen, provinciehuis van Noord-Holland. Provincie Noord-Holland, Haarlem, 2000
Zie de categorie Paviljoen Welgelegen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.