Franse Tijd in Nederland

De Franse Tijd in Nederland, ook wel de Frans-Bataafse Tijd genoemd, was de periode van 1795 tot 1813 in de geschiedenis van het tegenwoordige Nederland, waarin het Noordelijke deel van Nederland een vazalstaat was van Frankrijk en vanaf 1810 een onderdeel van het Eerste Franse Keizerrijk. Een kleiner deel van het huidige Nederland (Zeeuws-Vlaanderen en een groot deel van Nederlands-Limburg) werd al in 1794 bij Frankrijk ingelijfd. Bataafs Brabant werd in 1798 door Frankrijk geannexeerd. Voor de vestingstad Maastricht duurde de Franse Tijd het langst: van 1794 tot 1814. Na de Franse Tijd ging het huidige grondgebied van Nederland op in het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden.

Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn · Bibliografie


..Naar onderwerp

Portaal   Nederland
Portaal   Geschiedenis
Staatkundige geschiedenis
van de Nederlanden
Noordelijke Nederlanden Zuidelijke Nederlanden H.R.R. &
D. Bond
Gouwen van Oost-Francië Gouwen van West-Francië Gouwen van O.-Fr.

Gelre

Utrecht

Friesland

Groningen

Ommelanden

Vlaanderen

Brabant

Heneg.-Holland

(e.a.)

Luik

Loon

Stavelot-Malmedy

Ravenstein

Horn

Thorn

Bouillon

Gronsveld

(e.a.)

1384
Bourgondische Nederlanden
1482
Habsburgse Nederlanden
1543
Zeventien Provinciën
(vanaf 1566 in opstand)
1588
Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden
1585
Spaanse Nederlanden
1713
Oostenrijkse Nederlanden
1795
Bataafse Republiek
1794
Eerste Franse Republiek
1806
Koninkrijk Holland
1810 1804
Eerste Franse Keizerrijk
1813
Vorstendom der Nl.
1814
Generaal-
gouvernementen
1815
Verenigd Koninkrijk
der Nederlanden
1815
Gh. Lux.

1830
Koninkrijk der Nederlanden


1830
Koninkrijk België


1848 & 1867
Gh. Lux.

Verloop

De Franse Tijd begon in Noord-Nederland met de Bataafse Revolutie in 1795, waarbij Nederlandse patriotten, met steun van een Frans leger dat het land was binnengetrokken, de Bataafse Republiek uitriepen. Stadhouder Willem V ging naar Engeland in ballingschap.

Frankrijk erkende in het Verdrag van Den Haag het bestaan van de Bataafse Republiek en garandeerde de onafhankelijkheid ervan. Staats-Vlaanderen, Maastricht, Staats-Opper-Gelre met Venlo, Staats-Overmaas en de redemptiedorpen werden echter door de Republiek aan Frankrijk afgestaan. Deze gebieden werden dus niet bezet, maar ingelijfd bij Frankrijk. De inwoners werden Franse burgers, met dezelfde rechten en plichten als de Fransen. Voorts kreeg Frankrijk een gebruiksrecht op de haven van Vlissingen, het recht om een garnizoen in Vlissingen te legeren en een recht om in geval van vijandelijkheden de vestingen van Grave, Bergen op Zoom en 's-Hertogenbosch te bezetten. Met behoud van zelfbestuur en sterke banden met Parijs, werd de Bataafse Republiek de allereerste zusterrepubliek van het revolutionaire Frankrijk.

De in Nederland gelegerde troepenmacht van de "bondgenoot" zou volgens het verdrag 25.000 man bedragen, maar liep in de praktijk op tot wel 200.000 man. Die kwamen steeds uitgehongerd en met gerafelde kleren het land binnen en als ze, goed doorvoed en gekleed, weer vertrokken, werden ze afgelost door nieuwe hongerlappen.[1] Het hoofdkantoor van de Armée du Nord en de stafkwartieren van de drie divisies kwamen in Gorinchem, Den Haag, Middelburg en Zwolle.

Napoleon Bonaparte, die zichzelf in 1804 tot keizer van Frankrijk had gekroond, voerde in 1805 ook in Nederland het eenhoofdig leiderschap in, met Rutger Jan Schimmelpenninck als raadpensionaris. Al een jaar later, in 1806, verving hij het Bataafs Gemenebest door het Koninkrijk Holland en zette zijn broer Lodewijk Napoleon Bonaparte op de troon als koning Lodewijk I. Het nieuwe koninkrijk omvatte naast Nederland ook het toen bij Pruisen horende, vandaag Duitse Oost-Friesland.

Napoleon was echter ontevreden over het bewind van zijn broer Lodewijk, die naar zijn mening een te onafhankelijke koers voer. In 1810 besloot hij ook de rest van de Nederlanden bij het Franse keizerrijk in te lijven. In de hoop de Nederlandse zelfstandigheid te bewaren, deed Lodewijk Napoleon afstand van de troon en werd zijn jonge zoontje Lodewijk II op 1 juli 1810 koning van Holland. Napoleon negeerde deze actie en annexeerde Nederland kort daarna met het Decreet van Rambouillet, op 9 juli 1810. Hij benoemde de geboren Fransman Nicolas Charles Oudinot tot stadhouder-prins. Die werd in 1812 opgevolgd door Charles François Lebrun.

De Franse Tijd eindigde in Noord-Nederland toen Napoleon in 1813 bij Leipzig werd verslagen en later afstand deed van de troon. In november 1813 verjoegen geallieerde troepen, waaronder Kozakken en Basjkieren, de Fransen uit Nederland. De oudste zoon van de vroegere stadhouder Willem V keerde op 30 november 1813 vanuit Engeland terug naar Nederland en regeerde korte tijd als souverein vorst. Door het Congres van Wenen werd hij in 1815 als Willem I uitgeroepen tot koning der Nederlanden.

Effecten

De belangrijkste effecten van de Franse Tijd waren:

Nederland in de Franse revolutionaire en napoleontische oorlogen

  • In 1793 stonden de Fransen tegenover de Oostenrijkers in de Zuidelijke Nederlanden. De Fransen namen Breda in en belegerden Maastricht, maar moesten zich uiteindelijk terugtrekken.
  • Op 4 november 1794, na een beleg van twee maanden, veroverde de Franse generaal Jean-Baptiste Kléber Maastricht, dat een jaar later hoofdstad werd van het Franse departement Nedermaas.
  • In de winter van 1794-1795 marcheerden de Fransen over de bevroren rivieren de Noordelijke Nederlanden binnen, bezetten het land en riepen de Bataafse Republiek uit (zie verder Bataafse Revolutie).
  • In de Zeeslag bij Kamperduin in 1797 werd de Nederlandse vloot compleet verslagen door de Britten.
  • In 1799 viel een Brits-Russische invasiemacht Noord-Holland binnen, veroverde de Nederlandse vloot in Den Helder en bezette Alkmaar. De geallieerden werden echter verslagen in de Slag bij Castricum en moesten zich weer uit Nederland terugtrekken (zie verder Brits-Russische expeditie naar Noord-Holland).
  • Een Brits leger bezette in 1809 het Zeeuwse eiland Walcheren, maar liep daarna vast. Een groot deel van de manschappen werd ziek en stierf, en de Britten trokken zich aan het eind van het jaar weer terug (zie verder Walcheren-expeditie).
  • In 1809 namen Nederlandse troepen aan Franse zijde deel aan de Slag bij Stralsund, waarbij een anti-napoleontische Duitse opstand onder leiding van Ferdinand von Schill verslagen werd.
  • Ongeveer 14.000 Nederlandse dienstplichtigen gingen in 1813 met de Grande Armée mee naar Rusland. De grote meerderheid kwam om, of bleef achter tijdens de terugtocht; slechts zeer weinigen keerden terug.
  • Een grote Europese coalitie (Engeland, Pruisen, Oostenrijk, Zweden en Rusland) versloeg Napoleon bij de Volkerenslag bij Leipzig (1814) en na zijn kortstondige terugkeer bij Waterloo (1815). In deze laatste slag vocht ook een Nederlands detachement mee, onder leiding van de jonge prins van Oranje, de latere koning Willem II.
  • De laatste steunpunten voor Napoleon Bonaparte in de Nederlanden waren Maastricht en Delfzijl, die nog tot mei 1814 door de geallieerden belegerd werden. Zie Blokkade van Maastricht (1814) en Beleg van Delfzijl (1813-1814).

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.