Dorische orde

De Dorische orde is ongetwijfeld de oudste van de drie bekendste bouworden uit de Griekse oudheid (de andere zijn de Ionische en de Korinthische orde). De Dorische orde begon zich te ontwikkelen in de zevende eeuw v.Chr., en heeft als meest typische kenmerk de Dorische zuil. Deze is zeer statig en strak (zoals de Doriërs geacht werden te zijn) en slechts 5 à 6 modulen hoog (de "modulus" is de diameter van de zuil aan de basis: alle afmetingen van het gebouw zijn te herleiden tot een breuk of veelvoud van deze modulus), met 16 à 24 cannelures die met een scherpe naad op elkaar aansluiten. Bovenaan heeft de Dorische zuil een eenvoudig kapiteel bestaande uit een vierkante dekplaat (abacus) en een rond "kussen" (echinus). Dit kapiteel werd daarom een kussenkapiteel genoemd.

Dorisch kussenkapiteel van de Hera-tempel in Olympia

De zuilschacht rust niet op een voetstuk of basement, maar rechtstreeks op de trap zelf (gewoonlijk bestaande uit drie treden, waarvan de bovenste de stylobaat genoemd werd). Bij de oudste, archaïsche tempels (vb. in Paestum) vertoonde de Dorische zuilschacht naar het midden toe een lichte zwelling (éntasis), waardoor de zuil een karakteristieke sigaarvorm had. De zuilschacht bestaat gewoonlijk uit opeengestapelde zuiltrommels (maar in de Apollotempel van Korinthe zijn het monolithische zuilen). Boven op de zuilen rust de hoofdbalk (of architraaf) waarop de fries is aangebracht: in de Dorische orde bestaat die uit een ritmische afwisseling van beeldenvelden (metopen) en trigliefen (steenblokken met drie inkervingen of gleuven).

Dorische orde bij de Romeinen

Ook de Romeinen pasten de Dorische orde toe. De vormgeving van de zuilen onderging echter enkele veranderingen: de kapitelen werden meer geleed, de zuilen werden van een basement voorzien en werden slanker.

Dorische orde sinds de renaissance

In de renaissance herleefde de bouwkunst van de Romeinen zowel door studie van oude geschriften, met name van Vitruvius, alsook het bestuderen van de Romeinse ruïnes.

In de Italiaanse renaissancebouwkunst werd de klassieke zuilenorden nieuw leven ingeblazen. De bouwkunst van de Romeinen herleefde zowel door studie van oude geschriften, met name de De architectura van Vitruvius, alsook door het bestuderen van de Romeinse ruïnes. Er werd nauwkeurig vastgelegd hoe zuilen en hoofdgestel dienden te worden gedetailleerd. Zo werd ook de Dorische orde in de zestiende eeuw beschreven en getekend door Italiaanse architectuurtheoretici, zoals Sebastiano Serlio in zijn architectuurtractaat (1537-1551), Giacomo Barozzi da Vignola en Andrea Palladio.

Ook de Romeins-Dorische orde werd sindsdien weer toegepast. Het zou tot de achttiende eeuw duren voor de Grieks-Dorische orde werd herontdekt en opnieuw zou worden toegepast.

Elementen van de Grieks-Dorische bouwstijl

de Grieks-Dorische bouwstijl

(de nummers verwijzen naar de afbeelding):

Tempel in de Dorische orde: de Tempel van Hephaistos in Athene

Toepassingen van de Romeins-Dorische orde in Nederland

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.